Jongeren in woongroep bouwen mee aan ‘chillplek’

Stichting ZES staat voor Zelfstandig En toch Samen. En dat omschrijft precies wat de woongroep voor de jongeren betekent: zelfstandig wonen, maar samen zijn als ze daar behoefte aan hebben. Waar deze jongeren anders in een instelling terecht waren gekomen, huren ze nu een eigen woning en krijgen ze zorg van een team dat hun ouders hebben uitgekozen. De vijftien kersverse bewoners van de appartementen zijn dolblij dat het gelukt is om hun eigen woongroep te realiseren. Het enige wat nog ontbrak, is een tuinhuis.

Tuinhuis met veranda
“Over dit verzoek hoefden we niet lang na te denken”, vertelt Peter Tuijtelaars, vrijwilliger van Stichting HORNBACHhelpt. “Iedereen verdient een plek om prettig te wonen en zichzelf te zijn. Zeker deze jongeren met een verstandelijke beperking. De woongroep is een plek waar ze op hun gemak zijn. In huis als ze alleen willen zijn, en buiten wanneer ze willen chillen met de andere bewoners. Wij bouwden vandaag een tuinhuis met veranda, zodat ze tuinspullen kunnen opbergen en – ook bij minder goed weer – samen buiten kunnen zitten. De jongeren kwamen belangstellend kijken en hun ouders hielpen ons om alles in elkaar te zetten. Door hun verhalen begrijpen we hoe waardevol het is dat deze jongeren hun eigen appartement hebben, en elkaar. Nu kunnen ze lekker op de bank zitten en samen van hun mooie tuin genieten.”

Met zijn allen
Laine Redert, voorzitter van Stichting ZES en moeder van een bewoner: “Wij moeten het echt hebben van hulp van anderen, want de inrichting van deze woningen, is enorm kostbaar geweest. Daarom zijn we blij dat HORNBACHhelpt ook wilde bijdragen, in de vorm van een tuinhuis. Het mooiste is dat zij niet alleen materialen inzet, maar ook vrijwilligers! Daardoor is het bouwen van het tuinhuis een gezamenlijk project geworden, waar ouders, HORNBACHhelpt-vrijwilligers en jongeren elkaar hebben leren kennen. Het was een heel fijne samenwerking met een chillplek voor onze kinderen als resultaat. Ze zijn er trots op. Enorm bedankt!”